dinsdag 21 januari 2014

Met de trein door Vietnam

Na twee weken Vietnam kijken we terug op een wonderbaarlijk stuk van onze wereldreis vol uitersten en onvergetelijke momenten. Onze reis begint in Ho Chi Minh City (Saigon).

Saigon is vooral extreem druk, vol motorscooters en met een dikke laag smog. Om hier als voetganger over te steken is een ware uitdaging. Al snel krijgen we in de gaten dat je niet hoeft te wachten op een groen licht want het is toch altijd druk. Zebrapaden worden gezien als abstracte straatkunst zonder functionele waarde. Als je naar de andere kant van de straat wilt komen moet je dus maar gewoon beginnen te lopen en tussen de brommers door manoeuvreren... De tips die ons als kind gegeven werken hier niet, hier moeten we echt naar iedere kant kijken, links, rechts, voor en achter, overal komen brommers vandaan. En dan begin je langzaam in een constante stap naar de overkant te lopen. En niet stoppen of omdraaien, dan verwar je de brommerrijders. Als een zwerm vogels vliegen de knetterende brommertjes aan alle kanten aan je voorbij. Wonderbaarlijk hoe weinig ongelukken we hebben gezien. Tijdens een ontbijtje keken we uit op een druk kruispunt, waar het een keer mis ging tussen twee brommers, ze knallen op elkaar en schuiven over de straat. Na een korte woordenwisseling vervolgen beide brommers hun weg weer, en dat minder dan een minuut na de crash!

We maken er ook voor het eerst kennis met alle eettentjes op straat, de nightmarkets en vooral ook arme mensen.




Heel indrukwekkend was het oorlogsmuseum over de Vietnamoorlog (hier natuurlijk Amerikaanse oorlog genoemd) van de jaren '60 en begin jaren '70. Het deed ons pijn om te lezen en te zien wat de mensen hebben moeten doormaken en om de foto's te zien van de kinderen die nu nog steeds geboren worden met afwijkingen als gevolg van de Napalm en Agent Orange, een chemische plantenverdelger met hierin het zeer giftige dioxine. Zeker wanneer je 's avonds op straat deze mensen ziet bedelen beseffen we ons hoe goed wij het eigenlijk hebben.

 


Ik had een reis uitgestippeld met de trein om zo ook echt wat van Vietnam mee te krijgen en ik moet zeggen dat was inderdaad ook echt! Vanuit Ho Chi Minh gingen we naar Phan Thiet, zo'n 4 uur met de trein. Achteraf gezien was dit de beste trein waar we in hebben mogen zitten in die 2 weken, want de treinen daarna werden met de keer smeriger, ouder en voller. Tezamen met heel veel Vietnamezen werden we in de treinen gestopt en hoewel je een kaartje voor een bepaalde stoel kocht, zat daar eigenlijk altijd al iemand. Onze bagage was nog weinig ten opzichte van wat de gemiddelde Vietnamees mee had gebracht (ze leken hun hele huis te hebben ingepakt) en al met al waren de treinen dus heerlijk vol.

Bram nam het me zeker gedurende de 9 uur durende treinreis niet helemaal in dank af dat ik voor het lokale openbaar vervoer had gekozen. Om een sfeerimpressie te geven: de ramen waren zo geel en donker alsof ze al 10 jaar niet meer gewassen waren, de gordijnen minimaal net zo lang niet, de wc's waren een gat in de grond en daarbovenop kwamen ze om de vijf minuten langs met een ietwat onhygiënische kar met eten dat niet al te lekker rook.

De eerste trein...

... en een trein later...


Rijstvelden zien we veel tijdens het reizen, Vietnam is sinds vorig jaar het grootste rijstexportland ter wereld. Thailand staat nu op twee.


Om het land op allerlei manieren te leren kennen had ik 2-sterren hotels geboekt, maar af en toe ook een 4-sterren hotel. We leren al snel dat 2 sterren veelal staat voor heel veel beestjes op je kamer (en ook in je bed) en lekkende airco's. De 4-sterren hotels gingen ons stukken beter af... In Phan Thiet hadden we een tweetal daagjes resort aan zee geboekt en na een uiterst vriendelijke man bij de receptie die ons een upgrade gaf naar een privé villa konden we daar even genieten van het 'rijke' leven en bijkomen van de nachten met beestjes daarvoor.


Een uiterst grote luxe villa voor ons tweetjes...
 
Na even lekker relaxen reisden we verder naar Nha Trang. We zien veel Russische toeristen, het lijkt een Russische enclave in Vietnam. Hier werden we weer flink wakker geschud en zagen we de enorme armoede die in Vietnam heerst. Zodra je buiten het de hotels en winkels in het centrum komt zie je de huizen van de mensen zelf die eigenlijk veelal bestaan uit golfplaten of zelfs plastic zakken die dienen als dak. We leren dat de mensen hier gemiddeld 120 euro per maand verdienen en een fooi van 30 cent tovert hier dan ook een grote glimlach op hun gezicht. Voor ons is alles heel goedkoop. Je betaalt voor 5 luxe broodjes (erfenis van de Fransen) en een blikje cola in totaal 1,25 euro en een taxi brengt je van het ene naar het andere hotel voor 1 of 2 euro. Een luxe avond dineren in een restaurant met voor- en hoofdgerecht en een glas wijn kost gemiddeld 10 tot 15 euro voor ons samen.





We merken dat Vietnam socialistisch communistisch is. Veel mensen werken in dienst van de overheid. In de treincoupé waren regelmatig maar liefst 10 soort van conducteurs tegelijk te vinden, elk met zijn eigen taak. Toch wordt ook er veel gehandeld, veel mensen zijn voor zichzelf bezig en hebben een klein winkeltje of verkopen dingen op straat.

Ze zijn hier vriendelijk en in delen met anderen zijn Vietnamezen ook beter in dan ons, het is geen probleem om in de trein jouw doos met spullen bij iemand anders neer te schuiven als er bij jezelf geen plaats meer is.

De afgelopen dagen hebben we doorgebracht in Hoi An en Hué. We hebben de lokale toeristische attracties bezocht en rondgelopen over de markten. Eten van de straattentjes hebben we niet echt gedaan aangezien het er vaak niet heel appetijtelijk uit zag. Toch wel verbazingwekkend wat ze allemaal verkopen (en dit ook allemaal per scooter of te voet naar de markt komen brengen) en op wat voor manieren ze het vaak ter plaatse klaarmaken (de vis werd met een bijl en stuk hout doormidden geslagen).






Dan nog even een paar aparte dingen die ons opvielen:
  • Mensen spreken vaak geen Engels en kennen alleen enkele fonetische woorden. Toch krijgen ze hun waar aan de man. Ze proberen je bijvoorbeeld in hun boot te krijgen voor een rondvaart door te roepen: Mootoowboo?
  • Ook hond wordt hier gegeten. We liepen op straat en daar had iemand een hond in vijf grote stukken gesneden en tentoongesteld voor de verkoop aan het langsrijdende verkeer.
  • Wildplassen is hier heel normaal. Naast de normale burger staat ook de wacht van de Verboden Stad gewoon tegen de stadsmuur aan te plassen.
  • De hygiëne laat vaak te wensen over, maar de lokale verkopers maken er af en toe ook stiekem wel een potje van. We zagen een vrouw die een soort van donuts zat te verkopen en net toen ik naar haar keek nieste zij vol over de donuts heen, zonder ook maar de moeite te nemen om de hand voor de mond te houden. Toen ik heel hard in de lach schoot, begon zij maar ook de twee andere verkopers hard te lachen. Ik denk dat de donuts gewoon weer verkocht werden aan de volgende toerist...
  • Op de scooter kunnen de Vietnamezen werkelijk alles vervoeren. We zagen complete houten kleerkasten voorbij komen, 5 personen op 1 scooter, halve huishoudens en zelfs goudvissen:




Morgen vliegen we naar Thailand. Ondertussen is de noodtoestand uitgeroepen in Bangkok en daarom hebben we ervoor gekozen om deze mooie stad helaas toch maar even over te slaan en gaan dus direct door naar het Noorden. Hopelijk wordt Thailand net zo'n mooie ervaring als Vietnam, want Vietnam is zeker het bezoeken waard!



 



donderdag 9 januari 2014

Reporting live from the tallest building in Tokyo

We zijn ondertussen aangekomen in Ho Chi Minh Stad in Vietnam, ook wel Saigon. Dit is onze volgende bestemming in Azië. Onze rondreis door Japan is (helaas) voorbij, dus tijd om een briefing te doen van onze belevenissen in Japan. We zijn er volledig uit onze comfortzone getrokken, een overnachting in een tempel met bijbehorende Japanse en Boeddhistische gebruiken was het hoogtepunt van de reis.

De cultuur, natuur, godsdienst en de keuken trekken mij naar Japan, al zo lang ik droom over reizen. Nu is het zover. In onze vorige blog hebben we jullie al een beetje laten genieten van dit prachtige land, maar Japan verdient een bericht op zich.

Tijdens het reizen per vliegtuig, trein en metro hebben we al gemerkt dat dienstbaarheid erg belangrijk is in Japan. Men biedt hier oprecht hulp en service met waardering voor klanten, waarbij vriendelijkheid voorop staat. In hotels en winkels staan zomaar 6 bedienden op een rij te wachten op een volgende klant. Orde, netheid en veiligheid staan voorop: Buiten staat echt overal politie en beveiliging, op ieder station staan twee conducteurs om te helpen en de orde te bewaren (in de spits worden zij ook ingezet om de metro vol te duwen met mensen, soort van proppers als op Ibiza maar dan anders). En Japanners houden van procesdenken. Voor alles is een stappenplan bedacht en volledig doorontwikkeld. Eten opdienen gebeurt hier in een precieze volgorde en perfect symmetrisch. Iedereen, waar dan ook, heeft een taakje en voert dat perfect uit met de grootste toewijding. De shinkansen (een soort van Fyra hogesnelheidstrein die wél rijdt) van Japan Rail rijdt op 3 seconden nauwkeurig door heel Japan. Daar kan de NS een puntje aan zuigen.



Overal staan drankautomaten en wordt eten verkocht. Alleen je ziet niemand op straat eten of drinken. Dat is niet netjes. En nergens staan prullenbakken of bankjes. In de metro zien we waarom Japanners kampioen powernappen zijn, driekwart van de mensen slaapt (de rest pingelt op hun gsm). En de helft draagt overal een mondkapje alsof ze net uit een operatiekamer zijn gestapt. Zal best helpen, maar volgens mij breng je daar je weerstand alleen verder mee naar beneden.


Allerlei Japanse gerechten hebben we uitgeprobeerd. Bijvoorbeeld ramen, een noodlesoep met groenten en vlees (de schaal op de foto), erg lekker! Natuurlijk sushi (maki en nigiri) en sashimi, yakitori (Yoni vindt het meer jakkie-torie of jakkie-bah, aangezien er hier tussen de stokjes kipfilet ook orgaanvlees en kraakbeen tussenzit), takoyaki (poffertjes gevuld met inktvis) en tempura (groenten en vis gefrituurd in beslag)
Eén ding valt ons echt op binnen dit perfect georganiseerde land: Fietsers zijn hier heer en meester in de straten. Echt overal mogen ze rijden, op de weg, op de stoep, en waar er regeltjes bestaan voor fietsers worden ze en masse aan de laars gelapt. Hoe vaak dat wij niet zowat omver zijn gereden..

Onze reis begint in de hoofdstad, Tokyo. Dit is een van de grootste steden ter wereld, met 13 miljoen inwoners genoeg om een land mee te vullen. De combinatie van hypermodern met eeuwenoude cultuur is geweldig. Midden tussen de wolkenkrabbers van het zakencentrum van Tokyo staan dan ook achthonderd jaar oude tempels waar monniken nog de dienst uitmaken.



Mount Fuji, de hoogste berg van Japan, is een van de drie heilige bergen in Japan. De bijna perfecte symmetrie van de nog actieve vulkaan maakt hem indrukwekkend
We passeren de mysterieuze Mount Fuji op weg naar Kyoto en Nara.



Hoe groot is deze boeddha?
Tip: Onderin de foto zie je een man bij het altaar zitten, tussen de twee kandelaars in, rechts van de schaal.
De 15 meter hoge boeddha weegt 500 ton en staat in het grootste historische houten gebouw ter wereld.
We reizen tussen de bergen naar Koyasan. Het laatste stuk gaat met een kabeltrein steil een berg op, omdat dit kleine dorpje bovenop de top van de heilige berg Koya ligt.




We slapen hier vannacht in een tempel, de Fukuchi Onsen In, nog steeds geleid door Boeddhistische monniken. Zij wonen hier al honderden jaren en gebruiken de overnachtingen als een bron van inkomsten om de tempel mee te onderhouden. Het lijkt qua principe op de ryokan, de soort van Japanse B&B bij mensen thuis, waar we eerder sliepen. Voor Boeddhisten is het een eer om in een tempel te mogen slapen, voor ons eerlijk gezegd ook. Het is de meest unieke ervaring die we ooit hebben meegemaakt.




Bij aankomst blijkt de tempel de omgevingstemperatuur te hebben aangenomen, het vriest binnen letterlijk. Schoenen mogen op heilige grond niet, die moeten buiten worden uitgetrokken. We worden door een monnik (die overigens goed Engels spreekt, wat vrij uniek is hier) op onze sloffen door de tempel geleid en naar onze kamer gebracht, waar gelukkig een klein kacheltje aanstaat. Op de vloer liggen tatami mattern (rijststromatten), er staat een laag tafeltje op en er liggen kussens om op te zitten.

‘s Avonds wordt naar Japans gebruik op de kamer gegeten, een monnik dient die een heerlijk vegetarisch monnikendiner op, natuurlijk perfect symmetrisch. Japan is geobsedeerd door symmetrie.




We hebben naar oud Japans gebruik geen badkamer. In plaats hiervan mogen we naar de onsen, Japans voor heetwaterbron. Dit zijn gemeenschappelijke thermaalbaden, gevoed door de heetwaterbron van de tempel. Mannen en vrouwen altijd gescheiden, en in Adams (en Eva)kostuum.

Je kleren leg je in een mandje. Daarna ga je zitten op een kruk en neem je de douchekop in de handen om jezelf te wassen. Daarna mag je het water in, tussen de rest van de Japanners. In een woord: heerlijk! Lekker heet water in een binnenbad, daarnaast koudwaterbaden, sauna’s, en als je met dit vriesweer buiten ligt in het hete water kom je helemaal tot rust. Een gemiddeld Nederlands thermaalbad is er niets bij. We begrijpen goed dat onsen de trots zijn van Japanners, het hoort bij hun duizenden jaren oude historie.


Goed schrobben, en dan het hete bronwater in!
Hot tubs in de vrieskou, wij weten wat later bij ons in de tuin komt te staan...
Daarna wordt het bed voor ons opgemaakt. Een matras, dik als het kussen van een tuinstoel, met een kussen gevuld met kunststof balletjes (goed voor de bloedsomloop) met een lekker dikke deken wordt op de grond gelegd. En we slapen buitengewoon goed!




Om half 6 gaat de wekker. We mogen het ochtendgebed van de monniken bijwonen. Met kleine oogjes komen we de donkere en steenkoude gebedsruimte binnen. Overal hangen lantaarns, staan kandelaars, hangen foto’s en relikwieën. Daar tussenin zitten vier monniken in kleermakerszit. Om precies 6 uur begint hun gebed. Wat een ervaring! Met een lage zang bidden ze bijna een uur lang, soms onderbroken door handbekkens of een slag op een koperen schaal.



De hele tempel is versierd met mooie kunst en rustgevende tuinen


Het ontbijt valt ons niet zo goed, zo vroeg om 7 uur 's morgens. Er zitten een paar dingen tussen die niet zo goed vallen op een lege maag (al kan ik eigenlijk goed ’s morgens pizza en hamburgers eten), waaronder een warme tofusoep.

En om 9 uur moeten we helaas alweer uitchecken. We zijn alweer vroeg onderweg naar Osaka, onze laatste stop voordat we weer per Shinkansen naar Tokyo reizen.

Japan kunnen we omschrijven met één woord: Onbeschrijfelijk!





donderdag 2 januari 2014

Aloha Hawaii, Kon'nichiwa Japan, arigatoo!


Allereerst iedereen een heel gelukkig nieuwjaar en de beste wensen voor 2014!
 
Kerst in Hawaii was heel apart, het was daar ongeveer 28 graden en bewolkt maar toch ook een aantal kerstbomen en kerstliedjes. Het gaf ons toch wel echt een kerstgevoel. We zaten in een hotel bij Waikiki Beach en er waren vooral Japanners daar, wat ons al liet wennen aan ons aankomende bezoek aan Japan.
 
Buiten de excursie met de ontmoeting met Obama hebben we wat aan het strand gelegen, zijn we lekker gaan uiteten voor kerst en hebben we een bezoek gebracht aan North Shore, waar we Turtle Beach en Sunset Beach hebben bezocht. Bij North Shore waren de golven ontzettend hoog (meer dan vier meter) en dit was echt tof om te zien. Bram heeft er zelfs even voorzichtig in gezwommen. 
 
We vinden Hawaii een mooi eiland, maar wel toeristisch en Amerikaans. Goed eten is moeilijk te vinden, maar het strand en de zee maken alles weer goed. We hadden flink wat bewolking en af en toe wat regen, maar dat zorgde wel voor hele aparte foto's.
 

 
Amerikaans Kerstontbijtje, met pancakes, zoals het hoort
Sunset Beach op North Shore, met golven van meer dan 4 meter hoog
Opletten met zwemmen, de stroming is erg sterk
North Shore is een echt surfers-walhalla

 
Dan op naar Japan! Ik wist zelf niet heel goed wat ik me er bij voor moest stellen. Echter, in het vliegtuig werden we al overladen met vriendelijkheid en zorgzaamheid. De mensen buigen continu voor je en als je om hulp vraagt, is iedereen maar al te bereid om je te helpen. Zo waren we de eerste avond op zoek naar ons hotel en aangezien alle straatnamen in het Japans waren en het al donker was konden we het hotel niet zo snel vinden. We kwamen een man tegen op straat en vroegen hem de weg waarop hij met ons naar de receptie van een hotel liep en de receptioniste vroeg om ons te helpen aangezien hij geen Engels sprak. Vervolgens wachtte hij tot wij snapten waar we naartoe moesten om vervolgens zijn weg te vervolgen! Geweldig toch?
 
 
 
Japan is denk ik wel nog de grootste cultuurshock tot dusver. Alles is hier zo anders! Buiten het eten waar ik af en toe nog erg aan moet wennen worden de schoenen in de hotels bij de ingang netjes uitgedaan en krijg je sloffen en een pyjama aangereikt, is de gemiddelde winkel net zo druk qua lampjes en muziekjes als het gemiddelde casino in Las Vegas, moet ik nog erg wennen aan het harde slurpen bij het eten en kun je echt nergens iets verstaan of lezen. We hebben ons eerste ritje in de hogesnelheidstrein (Shinkansen) al gemaakt, ook erg leuk!
 
 
 
Dit jaar hebben we ook een hele andere oud-op-nieuw ervaring gehad, op zijn Japans. We zijn naar de Chion-in tempel in Kyoto geweest en hebben daar met duizenden Japanners gewacht op het moment dat het 12 uur werd. Iedereen stond in een lange rij (ze zijn hier ontzettend goed in overal rijen bouwen en daar netjes in blijven staan) om vervolgens om 12 uur geld in een bak bij de tempel te gooien en te bidden voor een goed nieuw jaar. Geen vuurwerk dus of groot feest, maar meer een plein vol met Japanners waar om 12 uur het lint werd losgemaakt en waar iedereen op de tempel afstoof om daar hun gebed te doen. Dan hup een centje in de mand en terug naar huis. Ook hebben we nog een stuk brandend touw rondgezwaaid om zo onze zonden (welke zonden?) van afgelopen jaar te verbranden en met een schone lei te beginnen aan 2014. Een heel traditioneel Japans oud-op-nieuw dus.
 
 
 
 
 
Eten gaat hier met stokjes en met Japanse teksten en plaatjes voor de buitenlanders. Verder heeft ook elk restaurant al hun gerechten in plastic voor de raam staan (wat je met plastic al niet allemaal kan doen). De gerechten bestaan voornamelijk uit een enorme kop bouillon met daarin groente, vlees en noodles naar keuze. In Tokyo hebben we ook in een echt straatrestaurantje gegeten (alles behalve hygiënisch, maar ontzettend apart). Ik weet nog steeds niet wat we precies te eten kregen, maar het was wel grappig want het tentje was zo smal dat er 8 mensen achter elkaar konden zitten en als de laatste eruit wilde, moesten alle 7 mensen ervoor eerst het restaurantje uit om nummer 8 naar buiten te laten. Erg knus dus.
 
 
 
De afgelopen 2 nachten hebben we geslapen in een echte Japanse Ryokan. Dit is bij mensen thuis en op echte Japanse bedden (matjes op de grond die je zelf moet opmaken). We hebben erg goed geslapen ondanks dat het er op het eerste oog niet echt comfortabel uitziet. Leuk is ook de Japanse inrichting van deze Ryokans. We hebben een flink aantal tempels bezocht, de Japanse cultuur vinden we erg interessant en indrukwekkend. We kijken dan ook enorm uit naar onze nacht in een boeddhistische tempel! Tot dusver onze eerste nachten in Japan :)...