donderdag 20 februari 2014

Maleisië; elke keer net een stapje verder

Ondertussen zijn we bijna drie weken aan het rondtrekken door Maleisië en ik kan niet meer zeggen dan dat het een geweldig stuk van de reis is vol verrassingen, grensverleggende ervaringen en vooral heel uiteenlopende landschappen... We merken tijdens dit gedeelte van de reis dat wij zelf ook echt aan het veranderen zijn. Ik zal kort proberen een paar voorbeelden hiervan te geven.

Daar waar we eerst vooral de 'mooi uitziende' restaurants uitzochten in de Aziatische landen, zijn we nu overgestapt op alleen nog eten bij de straattentjes die vaak alles behalve hygiënisch uitzien maar ontzettend lekker eten blijken te hebben. Qua dierenfobie hebben we ons ook flink moeten aanpassen. Afgelopen nacht bijvoorbeeld rende de huismuis van ons chalet continu over de grond, onder het bed door en weer terug in zijn holletje. Ik heb zelf mijn angsten overwonnen door met Bram een jungletocht naar een bergtop te lopen. De tocht bestond uit riviertjes oversteken via stenen, hoog in de bergen langs de bosrand lopen met alleen een touw om je aan vast te houden en heel veel klimmen. Het was vaak erg steil en er was geen pad om over te lopen. Het is geweldig om te zien hoe je zelf, maar zeker ook hoe de ander verandert.



Wat we gedaan hebben in die drie weken? De eerste dagen hebben we rondgebracht in Kuala Lumpur met zijn Petronas Twin Towers, de KL Tower en de alledaagse stadsactiviteiten. We hadden een hotel in Chow Kit en leerden dat die buurt de achterbuurt was van Kuala Lumpur met veel drugsgebruikers, arme mensen en zwervers. Maleisië is een melting pot van verschillende culturen die allemaal in één land wonen, met naast de oorspronkelijke bewoners van het land veel Indiërs, Chinezen en mensen uit andere gedeeltes van Azië. Zo konden we meerdere malen per dag luisteren naar de gebedsmuziek uit de verschillende moskeeën en zijn er vele Boeddhistische en Hindoeïstische tempels. We waren twee keer ooggetuige van een straatroof; eenmaal een fototoestel en eenmaal een telefoon. Gelukkig beide keren niet van ons. Ook moesten we erg wennen aan het nieuwe klimaat met een temperatuur van 35 graden en een luchtvochtigheid van 89%. Dit zorgde ervoor dat we de eerste dagen niet heel veel kilometers aflegden en een paar keer moesten bijkomen in een airco-restaurant.




Vanuit Kuala Lumpur zijn we naar Langkawi gegaan, een mooi eiland met een paar toeristische stranden maar ook veel plaatsen waar je nog echt heerlijk alleen kan zijn. We bestellen er Laksa, de lokale specialiteit. Het ziet eruit als een dunne modderige soep en er drijft van alles in; noodles, kruiden, gekookt ei en een paar ondefinieerbare dingen. Absoluut niet mijn ding (zeker toen ik later op internet las dat de soep gemaakt werd van een mengsel van makreel en garnalenpasta), maar toch maar netjes alles opgegeten. Het is een ontzettend pittig gerecht en aangezien we blijkbaar de enige toeristen waren die het gerecht bestelden bij het straattentje en het toen ook nog opaten, kregen we de complimenten en het respect van de eigenaars. Nee, wij laten ons niet zomaar kennen! Om een idee van het prijsniveau hier te geven:  een kom Laksa kost 75 Eurocent en een bak nasi 1.10 Euro (in een sjiek restaurant betaal je maar liefst 6 Euro).



Het rondreizen doen we vooral per bus of boot en we zijn hier op een reisdag gemiddeld zo'n 6-7 uur mee kwijt. Alles gaat met het openbaar vervoer en na 2 boten en 2 bussen komen we dan ook aan in George Town. Een heel mooi stadje met nog veel authentieke huizen met Japanse, Chinese, Engelse en zelfs af en toe Nederlandse invloeden. Wanneer we wat buiten de stad komen zien we ook veel dieren en vooral heel veel apen. Het is geweldig om de beestjes in het wild te zien slingeren aan de lianen en gewoon lekker vrij te zien rondlopen.



De volgende bestemming op de lijst was het eiland Pangkor; een eiland zo klein als het dorpje Roggel en doordeweeks bijna helemaal verlaten. Aangezien we ooit eens het gevoel van een onbewoond eiland willen ervaren laten we ons met een speedbootje naar Coral Island brengen. Daar zijn we met een 4-tal andere toeristen de enigen en we beleven er een geweldige dag. Het eiland heeft een jungle-achtig gedeelte, een wit zandstrand en een mooie lagune. We hadden wat brood meegenomen om de vissen te voeren en ondertussen dat de één de vissen voerde kon de ander snorkelen en de visjes bewonderen. Op het eiland zien we ook onze eerste hornbills; deze vogels lijken heel onecht wanneer je ze in het echt ziet. De snavel is echt geweldig!







Dan maar een beetje de kou opzoeken in de Cameron Highlands waar het een plezierige 23 graden was. We maken daar de jungletocht, een beklimming naar een twee kilometer hoge berg en zijn daar een dikke zeven uur zoet mee. Bram zei zelfs dat hij deze dag zwaarder vond dan afgelopen september toen hij drie keer de Mont Ventoux op fietste. Kun je nagaan hoe ik mij die dag (en de dag erna) voelde... Maar de natuur is er geweldig. Er zijn daar hoge bergen, diepe groene dalen en grote theeplantages. We brengen er een bezoek aan een theeplantage en een aardbeienboerderij.





Dan de afgelopen drie dagen, toen zaten we in het oudste regenwoud ter wereld. De tocht ernaartoe bestond uit een busrit van 3 uur en daarna nog een boottocht van een dikke 3 uur waarbij we in een soort houten sloep zaten van net een meter breed met een speedboot-motor er achterop gemonteerd. We hadden een chaletje in het regenwoud zelf en dit bracht dan ook al de helft van de dieren ter observatie van binnenuit. Er zat een huisgekko, de huismuis, allerlei soorten insecten, 's morgens apen op het dak en vannacht zelfs een heuse ontmoeting met een tapir tijdens een nachtelijk dierenspot-uitje in de buurt van ons huisje. Verder zien we nog een soort fazanten, verschillende soorten vogels, eekhoorns en veel reptielen. Het was een unieke ervaring en de gigantische torpedo-torren (cicada's, 8 cm lang) die continu tegen je opvlogen zal ik zeker niet snel vergeten.







De komende drie dagen zullen we nog in Maleisië doorbrengen, in Malacca. Daarna reizen we naar Singapore waar we een drietal dagen zullen blijven. Aan het einde van de maand reizen we dan door naar Sri Lanka. Ondertussen zijn we al bijna drie maanden onderweg en we kunnen er maar geen genoeg van krijgen. Op naar de volgende drie maanden...

zondag 2 februari 2014

Olifantenparadijs

Thailand is onze volgende bestemming. De laatste maanden is het erg onrustig, er is ongenoegen onder de Thaise bevolking over het parlement en met name de premier. Het land raakt langzaamaan verscheurd in twee kampen, voor en tegen de huidige regering. Men verwacht dat de onrust alleen verder toeneemt in de komende dagen naar de verkiezingen op 2 februari toe. Links en rechts zien we demonstraties, al zijn deze nog relatief klein. We besluiten dan ook maar om het vliegtuig naar Maleisië te nemen op 31 januari. De acties worden ‘Bangkok Shutdown’ genoemd, het laat niets te raden over, de kans bestaat dat we anders vast zitten in Thailand. In vorige tijden van onrust werden er complete vliegvelden platgelegd en zijn tientallen doden en duizenden gewonden gevallen. We hebben onze tijd in Thailand dan ook noodgedwongen moeten aanpassen. We slaan Bangkok en de prachtige eilanden in het zuiden over en vliegen direct door naar Chiang Rai, een kleine stad in het bergachtige noorden.






De witte tempel in Chiang Rai heeft een brug over de hel. Honderden handen proberen Yoni naar beneden te trekken, maar ze heeft gelukkig de overkant gehaald.

In Chiang Rai vormen insecten de rode draad voor ons; Yoni wordt gebeten door insecten, ik eet ze op.

's Nachts krijgen we bezoek van bed bugs. Yoni wordt gebeten door deze kleine insecten die hier in het matras zitten en ’s nachts gulzig het bloed opzuigen van nietsvermoedende slapers. Ze houdt er een paar rode bulten aan over, en een streep van drie centimeter lang waar de bed bug waarschijnlijk heeft gelopen en gebeten.

Iedere zaterdagavond wordt Chiang Rai omgebouwd tot een gigantische markt. We beleven er een prachtige avond. Honderden stalletjes met eten, kleding, souvenirs en de lokale Gerard Joling op het plein, een dolle boel. In het noorden van Thailand worden nog veel insecten gegeten. Logisch eigenlijk, ze zijn erg voedzaam. Ik hou wel van culinaire hoogstandjes, en dus laat ik me een zakje verse wespen bereiden. Ze worden levend uit de bak gevist, daarna gekookt, en in de wokpan gebakken met wat kruiden. Het blijkt best lekker! Het hele zakje gaat eraan, maar liefst 40 heerlijke wespen.


Ja, dat is een wesp in mijn mond



Met de bus vertrekken we naar Chiang Mai, de tweede stad van Thailand. Een paar dagen doen we lekker rustig aan bij het zwembad. De zon schijnt onverbiddelijk, 33 graden en geen wolkje aan de lucht. Ik word ondertussen bruiner dan een deel van de lokale bevolking, we integreren aardig. Chiang Mai is een oude vestingstad, die ooit geheel ommuurd is geweest. Het heeft een vierkant centrum met vier grote poorten, waaromheen de grachten en stukken vestingmuur nog te zien zijn. Hierdoor is het erg eenvoudig om jezelf te oriënteren, en dat is maar goed ook want aan fatsoenlijke stadskaarten doen ze hier raar genoeg bijna niet. Veel andere bezienswaardigheden dan tempels zijn er niet. We ontdekken een prachtige tempel in het regenwoud, waar we een heerlijke morgen beleven. Wat Umong Thera Jan heeft meer dan 700 jaar oude tunnels, waarin verschillende Boeddha’s in kleine nisjes te vinden zijn. 

Er is een meertje met daarin honderden meervallen die brood gevoerd krijgen van de bezoekers, wij doen mee. In de Boeddhistische cultuur zijn meervallen heilig en het voeren zou geluk moeten brengen. Tot nu toe gaat het allemaal nog erg goed tijdens onze reis, we hebben weinig problemen ondervonden. Echter, in Amerika (het land waar van wij dachten dat we daar het veiligst zouden zijn) blijken onze beide creditcards geskimd door de Russische bende die veel in het nieuws is geweest. Het is een hele onderneming om die te vervangen.



In Chiang Mai zijn veel restaurants met heerlijke Thaise curries en Pad Thai (een eenvoudig noodlegerecht met lenteui, omelet, pindas en garnalen). Ook zijn er de nodige bars waar door het barpersoneel meer wordt gedaan  voor de bezoekers dan alleen drankjes inschenken...

Net als in Afrika leven er in Azië olifanten. Er zijn kleine verschillen tussen de olifanten uit de twee continenten. De Aziatische olifant is iets kleiner (sommige zijn toch nog meer dan drie meter hoog), ze hebben kleinere oren en wegen 3000 tot 5000 kilo.

Ze worden in buurland Myanmar (het oude Birma) nog steeds ingezet voor de illegale houtkap. In Thailand is dit sinds 1985 verboden, alleen zijn hierdoor veel olifanten werkloos geworden en zwerven rond in de bossen. Helaas worden er veel uit de bossen gehaald en nu misbruikt om er toeristen op rond te rijden en te bedelen in Bangkok. Dit vormt nog een tegenstelling met Afrika, waar er in veel landen al jaren een goed wildbeheer is. Hier in Azië zijn er helaas nog geen reservaten met grote hekken om de wilde dieren te beschermen tegen stropers. Het zijn prachtige dieren, en we willen ze dan ook graag eens van dichtbij meemaken, alleen wel op een verantwoorde en diervriendelijke manier.




We komen uit bij het Elephant Nature Park, een waar olifantenparadijs aan een kleine rivier in de bergen. Hier beleven we een onvergetelijke dag. Aan rijden op de olifanten doen ze hier niet. Ze mogen hier met hun vaste begeleider (‘Mahut’) vrij rond trekken in het reservaat en worden de hele dag door heerlijk verzorgd. Lek, de vrouw die het reservaat in 1995 gestart is, heeft al 40 olifanten gered door ze op te kopen van hun eigenaars. Soms koopt ze zelfs de begeleider en de hele familie erbij tegen kost en inwoning, aangezien ze vroeger ook leefden van de olifant. Enige verschil is dat het nu op een olifantvriendelijke manier moet gebeuren. Geld verdienen hoeven ze niet meer, want bezoekers als ons zorgen voor de nodige centjes om 3500 kilo voer per dag mee te kopen  voor de 37 jumbo’s en om het reservaat mee te onderhouden.


De Aziatische olifant eet al gauw 100 tot 150 kilo bladeren, groenten en fruit per dag
Om olifanten tam te maken en te houden moeten ze stelselmatig mishandeld worden op gruwelijke wijze, ze worden bijvoorbeeld met houten staven met spijkers erin achter de oren of op de kop geslagen of men schiet met pijlen in de ogen om de olifant te ‘breken’. We zien blinde olifanten, en anderen hebben gebroken poten omdat ze zijn aangereden door een auto in Bangkok, of hebben een doorgezakte rug van het houtslepen in de bossen en missen een deel van een voet door een landmijn. Hartverscheurend, zeker omdat ze verdomd slim zijn  en ‘een geheugen als een olifant hebben’, maar je kunt echt zien dat ze nu gelukkig zijn en van hun oude dag kunnen genieten zoals dat hoort. En dat mag ook wel, want verschillende zijn de 80 jaar al gepasseerd!

Wat deze dieren met hun slurf kunnen is onvoorstelbaar. Het is echt een soort van hand voor ze. Het meest grappige moment is toch wel wanneer Yoni de laatste restjes meloen voert. De jumbo zet zijn stofzuiger aan en zuigt met zijn slurf de stukjes meloen op om ze daarna op te smikkelen. 




Ze vinden het ook heerlijk om in het water te zitten en gewassen te worden. Dit ritueel komt iedere dag terug. Alleen direct na het wassen spuiten ze zichzelf weer vol met modder tegen de zon, dus lang kunnen we niet genieten van het resultaat van ons schoonmaakwerk.








Ondertussen zijn we aangekomen in Maleisië. De eerste dagen brengen we door in Kuala Lumpur, waarna we doorvliegen naar het noorden, om dan weer terug te zakken naar Singapore, via verschillende eilandjes, het oudste regenwoud ter wereld, Taman Negara en vele andere hemelse plekjes.